Vervolg van dag 8
Snelwegen komen we niet meer tegen, wel heel erg veel bergen. Hermie, Jelm en ik zijn inmiddels in Slowakije! Ik had vooraf niet echt een voorstelling van dit land, dus ik laat me compleet verrassen. Dat lukt heel goed, want Slowakije blijkt prachtig te zijn. We rijden uren dwars door de bergen en vervelen ons geen seconde. Wat is het hier mooi en groen!
Bovenop één van de bergen komen we twee restaurantjes tegen. We parkeren de camper en genieten van het uitzicht. We willen wel even een stukje lopen, dus slaan we één van de wandelpaden in. In de auto heb ik geen problemen met al die hoogtes, maar al lopend ervaar ik dat toch anders. Hermie heeft ondertussen nergens last van en dribbelt in mijn ogen vaak veel te dicht bij de rand. Ik word er nerveus van. Op sommige stukken moet Hermie van mij absoluut aan de lijn. Ik moet er werkelijk niet aan denken dat hij naar beneden rolt. De wandeling hoeft wat mij betreft dan ook niet zo heel lang te duren.
Eenmaal terug bij de camper wil Jelm wel wat eten. Ik vind het prima en dus stappen we op één van de twee restaurantjes af. We zien meteen dat er een sticker op de deur geplakt zit. Honden mogen er niet in. ,,We kunnen ook buiten eten”, zeg ik tegen Jelm. Na een paar minuten concluderen we dat het toch wat winderig is buiten, dus moet Hermie alsnog in de camper wachten.
Als we een voet over de drempel van het restaurant zetten moet ik gelijk al lachen. Wow, wat is het hier oud en bovenal muf. ,,Hermie ruikt nog beter, hij had hier prima naar binnen gekund”, grap ik tegen Jelm. We turen lang naar de geplastificeerde menukaart. Eigenlijk lijkt geen enkel gerecht ons echt heel lekker. Goedkoop is het wel, je kunt voor nog geen vijf euro een hoofdmaaltijd bestellen in dit restaurant. We kiezen uiteindelijk maar voor ‘patato dumplings with sausage’. Jelm heeft gegoogeld op zijn telefoon wat dumplings zijn en op zijn scherm verschijnen allemaal aardappelbolletjes. Lijkt ons prima, dus bestellen die hap. Even later gluren we nieuwsgierig naar de serveerster die met twee volle borden met witte brij rondloopt. Ze zijn bestemd voor de mensen die voorin het restaurant zitten. Het stel gooit er idioot veel peper en zout overheen. Vliegensvlug lepelen ze vervolgens hun eten naar binnen. ,,Ik hoop niet dat wij die brij ook krijgen”, zegt Jelm. Ik hoop het met hem mee. Even later staat er bord met precies dezelfde witte brij voor onze neus. Onze brij heeft alleen een upgrade, want bij ons liggen er dus ook nog stukjes worst op. Het ziet er verre van appetijtelijk uit. Vooral de worst vind ik er goor uitzien. We hadden eigenlijk twee borden besteld, maar we vinden het totaal niet erg dat we er uiteindelijk maar één geserveerd krijgen. Jelm wil het niet proberen, hij eet alleen wat van de salade en de aardappelpartjes die we ook besteld hebben. Normaal haal ik hem altijd over om in ieder geval een hapje te proberen, maar dit keer doe ik het hem niet aan. Omdat ik het zo sneu vind voor de mensen van het restaurant om hun lokale eten te laten staan, prop ik zelf wel zoveel mogelijk van de witte brij naar binnen. Ik krijg mezelf niet zover dat ik de stukjes worst door mijn keel krijg. Het toetje laten we zitten. Het is niet druk in de zaak en niemand verstaat ons hier, dus we kunnen er rustig een lolletje van maken. We hebben uitzicht op een paar roestige skiliften. Volgens de serveerster worden de liften in de winter nog steeds gebruikt. Het lijkt mij niet goed toe, ik zou er niet graag een ritje mee maken. Na het ‘eten’ gaan we gauw weer naar de camper. Jelm heeft thuis op internet gezien dat er midden op het Slowaakse platteland een camping moet zijn die gerund wordt door Nederlandse eigenaren. Ik vind het goed klinken, dus typen we het adres in.
Aan het begin van de avond rijden we camping de Boerenhof op. We worden hartelijk welkom geheten door de Limburgse eigenaar. We mogen zelf een plekje uitzoeken en hij verstrekt ons meteen een verlengsnoer voor de stroom. Daarna schenkt hij ons op de veranda een welkomstdrankje in. We vinden het meteen al leuk op deze plek.
De camping is prachtig. Heel ruimtelijk, netjes en open. De staanplaatsen zijn heel royaal. Wat een fijne plek. Uit de vriezer op de veranda mag iedereen zelf ijsjes pakken. Wij hebben er even geen zin meer in om opnieuw een poging te wagen in een Slowaaks restaurant, dus gaan we voor een ijsje.
Daarna maken we een wandeling achter de camping. Het is er heerlijk rustig en Hermie kan vrij rondlopen en lekker snuffelen.
Op de camping is alles meer dan goed geregeld. Het sanitair is uitstekend, ‘s morgens kun je verse broodjes krijgen en zelfs de wifi-verbinding is oké. Thuis zijn we aan een tv-serie begonnen, maar we hebben het net niet gered om de laatste twee afleveringen te kijken voor we op vakantie gingen. We hebben een televisie in de camper, maar eigenlijk vinden we tv kijken zonde van onze tijd als we op vakantie zijn. Toch maken we voor deze serie een uitzondering. Volgens Jelm is de wifi-verbinding goed genoeg om de serie via zijn laptop te kunnen kijken. We installeren ons met wat chips in de camper en kijken de serie helemaal uit. Als we uiteindelijk weer uit de camper kruipen is het aardedonker. In de lucht fonkelen honderden sterren. Zo mooi! We doen stilletjes aan, want iedereen op de camping ligt al op één oor. Niet lang daarna is het ook donker in onze camper.
Dag 9
Wat is het fijn wakker worden op een plek als deze. We ontbijten heerlijk in het zonnetje en verdiepen ons daarna in de activiteiten die er in de omgeving te doen zijn. De campingeigenaren hebben een map samengesteld met wandelroutes en excursies. Zo kun je bijvoorbeeld meelopen met de schaapsherders en ook kun je in deze omgeving heel goed wandelen en mountainbiken. Jelm zijn oog valt op een wandelroute naar een prachtige waterval. Volgens de eigenaresse van de camping is dat wel een lange en uitdagende tocht. Sommige stukken kun je namelijk alleen bereiken via ladders. Niet geschikt voor Hermie dus en waarschijnlijk ook niet zo voor mij. Sowieso wil ik zo’n wandeling niet op gympen doen, lijkt me levensgevaarlijk. We besluiten uiteindelijk om het simpel te houden en lopen de heuvel achter de camping op. Volgens de camping-eigenaresse heb je vanaf daar een prachtig uitzicht over het dal en dat lijkt ons wel wat.
Nog voor tienen zijn we al op pad, maar het is desondanks al behoorlijk warm. Onderweg stoppen we meerdere keren om water te drinken. Uiteraard hebben we voor Hermie een drinkbakje mee. Voor Hermie is het best pittig, maar hij is zo enthousiast dat hij het niet kan laten om te rennen. Zijn tong sleept voortdurend bijna over de grond, maar dat weerhoudt hem nergens van. Hij vindt het prachtig. Wij ook trouwens. Wat is het hier mooi.
In de verte horen we allemaal belletjes klingelen en zien we een kudde schapen. Hoewel wij alleen maar oog hebben voor de schoonheid van deze omgeving lukt het Hermie om toch wat minder aantrekkelijke zaken te vinden. Hij ontdekt een dode vogel én een stuk paardenpoep en rolt door beide even fanatiek. We laten hem zijn gang maar gaan, want het is nu toch al gebeurd. Met een stinkende hond wandelen we weer terug naar de camping.
Eenmaal terug op de camping ontdekt Jelm dat hij de riem bovenop de heuvel heeft laten liggen. Ik moet er niet aan denken om in die hitte nog een keer naar boven te gaan, dus hij mag zelf weten of hij dat nog de moeite waard vindt. We hebben tenslotte een reserve riem bij ons. Jelm wil nog wel een keertje de heuvel op en ik vraag ondertussen aan de camping-eigenaresse om een tuinslang. Onder toeziend oog van meerdere campinggasten spoel ik Hermie weer schoon. Een lieve mevrouw biedt mij een flesje hondenshampoo aan, want dat ben ik zelf vergeten. Een andere dikke man ‘helpt’ mij ondertussen met het wassen van Hermie. Ik vind hem niet zo aardig en hij houdt Hermie vast bij zijn nekvel. Wat een bullebak. Hij weet alles beter en doet alsof ik geen verstand van honden heb. Nou moe. Ik voel me zo’n beetje Hermie’s moeder. Omdat er meerdere mensen staan te kijken houd ik mijn fatsoen en laat ik het maar over me heen komen. Ik ben blij als ik Jelm weer zie verschijnen. Daarna droog ik Hermie goed af en samen borstelen we zijn vachtje. We ontdekken twee teken, dus die verwijder ik meteen. De ‘vriendelijke’ meneer is gelukkig nergens meer te bekennen, dus we kunnen gewoon weer lekker onze eigen gang gaan.
Aan het begin van de middag verlaten we deze fijne camping. We willen zeker nog een keertje terugkomen om een aantal van de excursies te gaan doen. Wie weet volgend jaar.
Bij een supermarkt in de buurt kopen wat broodjes en fruit voor de lunch. De supermarkt valt me hier niks tegen. Het is groot, netjes en modern. We lunchen in de camper. Daarna rijden we nog een stuk door de prachtige natuur van Slowakije. Halverwege de middag kakken we in. We zijn misschien toch iets te laat naar bed gegaan. Bij een tankstation maken we een stop en eten we ijs en lopen we een rondje met Hermie. We rijden nog een stukje door en niet lang daarna passeren we de landsgrens. Het was kort maar krachtig! Voor we het weten zijn we in Hongarije. Daarover kun je meer lezen in de volgende blogpost. 🙂
No Comments