Voeding heb ik altijd al interessant gevonden. Ik wil graag weten waarom wortels zo goed voor je zijn en wat er zo gezond is aan boerenkool. Ik houd van die weetjes. Een tijdje terug hield ik mijn eigen eetpatroon onder de loep en keek ik of ik het wel een beetje ‘goed’ doe volgens de Schijf van Vijf. Ik schreef er een uitgebreide blogpost over. Sindsdien ben ik er nog meer bij stil gaan staan dan ik al deed. Ik wilde graag proberen om wat meer peulvruchten en vis in mijn maaltijden voorbij te laten komen, want dat eet ik veel te weinig. Ik weet alleen nooit zo goed hoe ik dat lekker kan klaarmaken. Veel verder dan linzensoep en chili con carne kom ik niet. En op het gebied van vis ben ik sowieso een sukkel, want ik weet echt niet goed hoe ik dat kan bereiden.
Voedingscentrum
Gezonde voeding heb ik altijd een interessant onderwerp gevonden. Niet dat ik tot de groep ‘healthy girls’ behoor die je op Instagram veelvuldig tegenkomt. Dat verre van. Ik moet er niet aan denken om elke dag foto’s van mezelf in een strak sportpakje te plaatsen en te doen alsof chocolademouse gemaakt van avocado net zo lekker is als een dik stuk taart. Daar geloof ik niet in. Ik houd veel te veel van chips, taart en kaas om een leven zonder ongezonde rommel te kunnen volhouden. Wil ik ook niet eens trouwens, voor mij dus geen Fajah Lourens praktijken. Maar wat dan wel? Mijn basiskennis over gezond eten leerde ik in eerste instantie van jongs af aan van mijn moeder. Laten keken we samen wekelijks naar het programma ‘Wat je eet ben je zelf’ op rtl4. Wat een eye-opener was dat programma. De Britse voedingsdeskundige Gillian McKeith ging iedere aflevering aan de slag met zeer zwaarlijvige iemand of soms een stel, om eetpatronen te doorbreken. Het programma begon altijd met een heftige confrontatie met de steevast treurige situatie. De kandidaten moesten een week lang bijhouden wat ze allemaal naar binnen haffelden en dat werd dan allemaal uitgestald op een lange, lange, zéér lange tafel. Ongelofelijk wat je dan te zien kreeg. ‘t Was echt een programma dat je niet met een zak chips wilde kijken, maar met een kiwi. Je kreeg er spontaan goede voornemens van. Hoewel het vermakelijke tv was, heb ik er nog best wat van geleerd. Ook van het Voedingscentrum leerde ik veel over eten. Er zijn tegenwoordig zoveel deskundigen en instituten die allerlei ideeën hebben over wat goed is en wat niet. Je weet soms gewoon bijna niet meer waar je naar moet luisteren. Ikzelf houd het altijd maar bij het Voedingscentrum, lekker vertrouwd en het sluit goed aan bij mijn eigen ideeën over eten. Vorige week was ik even op hun site aan het neuzen en las ik mezelf weer even bij over de Schijf van Vijf, die vorig jaar weer wat aangepast is. Het zette me aan het denken. Eet ik zelf eigenlijk volgens de Schijf van Vijf? Wat gaat er goed en wat kan beter? Vandaag analyseer ik mijn eigen voedingspatroon. Vreet ik maar wat in het wilde weg, of ben ben ik best goed bezig?
Vandaag deel ik één van mijn favoriete winterkostjes; pompoen met krieltjes en merguez worstjes uit de oven. Behalve pompoen voeg ik graag wat extra groenten toe. Spruitjes, winterpeen en rode ui vind ik er erg lekker bij. Wat knoflookolie erover, beetje verse tijm en hup de oven in! Kun je hem intussen zelf smeren en even lekker wat anders doen. 😉 Lees snel verder voor het makkelijke recept.
Het Voedingscentrum is voor mij een instituut dat ik graag een beetje in de gaten houd. De laatste jaren valt mij op dat er veel gesproken wordt over bewerkt voedsel. Pakjes, zakjes, potjes; zoveel mogelijk vers zou beter zijn. Vroeger greep ik ook best regelmatig naar een pakje of een potje, maar tegenwoordig zie ik er absoluut uitdaging in om zoveel mogelijk zelf te maken. Natuurlijk gebruik ik ook nog weleens een pot of een pakje, want je gaat er tenslotte niet dood van. Maar ik ga niet meer zo snel meer voor kant-en-klaar voedsel als voorheen. Naarmate je meer kookt, krijg je ook steeds meer ervaring met smaken en gerechten en daardoor wordt het steeds makkelijker om eens niét naar een pakje te grijpen.