Als kind vond ik cake maar een raar product. Dan gingen we ergens op visite en dan deelde de gastvrouw enthousiast mee dat ze speciaal voor het bezoek een cake had gebakken. Ik begreep nooit wat daar nou precies de meerwaarde van was. Waarom zou je cake eten als er ook zoiets lekkers als taart bestond? Datzelfde had ik trouwens met ijs. Toen ik jonger was had ik mezelf wijsgemaakt dat ik geen waterijs lustte, louter en alleen omdat ik liever dikke Magnums vrat. Ja. ik was een bijzonder kind.

Nog steeds vind ik cake niet heel erg speciaal, maar wél als er iets lekkers doorheen zit. Zoals bijvoorbeeld appel en kaneel. Dan snijd ik opeens wel het ene na het andere plakje af! En het beslag niet te vergeten, dat vind ik ook zo goddelijk lekker. Nog een hele goede reden om toch eens een cake te bakken.

Inmiddels ben ik dus zelf zo’n gastvrouw die regelmatig enthousiast meedeelt dat er verse cake klaarstaat. Wat ik ook weleens doe is deze cake serveren met een bolletje ijs als toetje als er gasten komen eten. Ik heb deze cake inmiddels al heel vaak gemaakt en hij valt bij iedereen goed in de smaak. Ik vind het leuk om wat schijfjes appel dakpansgewijs op het beslag te leggen, waardoor de cake er net even een tikje anders uitziet. Succes gegarandeerd. Benieuwd naar dit baksel? Lees dan verder hoe je hem maakt.

Ingrediënten:

200 gram zelfrijzend bakmeel
200 gram boter op kamertemperatuur
200 gram suiker
4 eieren
1 theelepel vanille essence
1 theelepel kaneel
snufje zout
2 appels (anderhalve appel in blokjes, een halve appel voor de garnering)

Zo maak je het:

1. Mix de boter en de suiker tot een luchtige massa.

2. Mix één voor één de eieren door de boter en de suiker. Voeg pas een volgend ei toe als het vorige ei volledig is opgenomen.

3. Voeg de kaneel, het vanille essence en het zout toe aan de kom en mix nog even door het beslag.

4. Schil anderhalve appel en snijd in kleine stukjes. Snijd de helft van één appel in schijfjes en bewaar die voor de garnering.

5. Spatel het zelfrijzend bakmeel door het beslag.

6. Schep tot slot de blokjes appel door het geheel.

7. Verwarm de oven voor op 160 graden. Bekleed een cakeblik met bakpapier en schep het beslag in de vorm.

8. Leg de schijfjes appel dakpansgewijs op het beslag. Bak de cake in ongeveer een uur gaar.

Mochten de appeltjes bovenop de cake tijdens het bakken te snel donker worden (been there, done that), dan kun je altijd na ongeveer drie kwartier wat zilverfolie over je cake doen en hem het laatste kwartiertje afgedekt bakken. Controleer of de cake gaar is door er met een satéprikker in te prikken. Als de prikker er droog uitkomt is je cake gaar. Zo niet, zet hem dan nog even vijf à tien minuutjes extra in de oven. Laat de cake als hij gaar is even afkoelen en haal hem daarna uit het bakblik. Smakelijk eten!